Over Marleen Wouters

Marleen Wouters werkt als zelfstandig kunstenares. Na ruim 35 jaar beeldhouwen en 25 jaar expositie-ervaring kan Marleen Wouters een gewaardeerd kunstenaar genoemd worden.

Haar veelal geboetseerde beeldhouwwerken in brons blijven intrigeren, steeds boetseert Wouters diepmenselijke gevoelens met vaak een kritische kijk naar zichzelf en de medemens, er komt duidelijk maatschappijkritiek om de hoek kijken met een nooit aflatend optimisme.

Haar tentoonstellingen vol vernieuwing spreken een taal die iedere kunstliefhebber begrijpt. Zo schreven kunstkenners als Hugo Besard, Erik van Malder, Pieter Vanneste, Nico Out, Andreas Molenaar en Wim van Rooy lovende recensies die te lezen zijn onder het kopje “Geluid van anderen”.

Wouters, º Turnhout 1956, komt uit een warm gezin met vier kinderen. Vanaf haar 13de levensjaar kiest ze voor kunst. Op haar 18de verlaat ze haar geboortestad en vestigt zich in Antwerpen waar een wereld aan mogelijkheden haar tegemoet komen. Op haar 23ste kiest Wouters voor de discipline beeldhouwen, wat tot op heden haar passie is. In 1982 nestelt ze zich in Zeeuws-Vlaanderen, nog steeds dicht bij belangrijke culturele steden en vliegvelden, maar ver van de dagelijkse drukte.

Drie jaar is Wouters aan het schilderen. Aan de grote werken op doek zie je de gebeeldhouwde toetsen. De natuur is haar inspiratiebron. De mens portretteren, die ook bij deze natuur hoort, is voor haar een nieuwe uitdaging.

Tentoonstellingen van Marleen Wouters zijn zeker een bezoek waard.

Veel kijk-en leesplezier.


Tentoonstellingen en bijzonderheden.

1992: Groepstentoonstelling Zeeuwse Kunstenaars”Zicht op Zeeland”, Galerie Esprit, Clinge. (NL)

1993: Geselecteerd voor de prijs Mark Macken. Beeldhouwkunst. Antwerpen.(B)

         Wisseltrofee voor 15de festival van de immigrant. Antwerps Handje.

1995: Tentoonstelling in het Hulsters Stadskantoor.(NL)

1996: Geselecteerd voor de prijs Ernest Albert. Beeldhouwkunst. Mechelen.(BE)

         Groepstentoonstelling “waterfront Gallery”. Walter Ertvelt. Gent. (BE)

Opdrachten voor o.m. Toccata bvba, de Nederlandse Boekencentrale, Hand in Hand.

Restauratie van een portret in opdracht van de stad Antwerpen.

1997: Groepstentoonstelling “Eurregio”.Galerie Esprit, Clinge.(NL)

1998: Geselecteerd voor de beeldhouwkunst prijs van de gemeente Lint. (BE)

         Tentoonstelling galerie Asiantique, Antwerpen.(BE)

2000: Tentoonstelling “waterfront Gallery”.Gent. (BE)

2001: Prijs voor Film Festival. Stubru-Award. Gent. (BE)

2002: Groepstentoonstelling “Van penseel tot beitel.”Hulst.(NL)

         Groepstentoonstelling. Veltem-beisem. (BE)

         Eén grote kunstgalerie. Hulst. (NL)

2004 tot 2016: Kunstroute . Graauw. (NL)

2004-2005: gallery 40. Temse.(BE)

2009: De Glazenkast. Middelburg. (NL)

2010: Tree&live Brussel. (BE)

2011: Galerie 14 Gent. (BE)

2012: Beeldentuin Hulst.(NL)

2012: Wouter&Wouters Gallery Life is Art Antwerpen. (BE)

2013: Marleen Wouters &Kris Delbroek Generaal Drubbelstraat 107 Berchem. (BE)

2014: Galerie Peter Leen, Breukelen. (NL)

         Passerelle Terneuzen. Groeps tentoonstelling docenten.          Toonbeeld.(NL)

         Mygalleries. Antwerpen. (BE)

2014: BronzenBeeldenFestival.Graauw (NL)

2017: Groepstentoonstelling Academie Sint Niklaas. (BE)

2018: Groepstentoonstelling groep schilderkunst Academie Sint Niklaas. (BE)

2019: Expositie ‘s Landshuis. Hulst met Martijn Kips.(NL)

Geluiden van anderen

Enkele stemmen

Marleen Wouters houdt van haar werk en van de mensheid. Ze doet dit op een ingetogen, dromerige meditatieve manier. Zij streelt en koestert de mensen in heel hun rijke, expressieve, fysische verschijningsvormen, maar onthult tegelijkertijd veel van de innerlijke mens. Zij legt hun ziel bloot.

Haar werk getuigt van een eerder vergeestelijkte instelling. Haar beeldhouwwerken brengen op een subtiele wijze de innerlijke psyche van de mens aan de oppervlakte.

Hugo Bésard 1995

Het beeldhouwwerk van Marleen Wouters is vooral een universaliasering van diepgewortelde door iedereen herkenbare gevoelens. Gevoelens van vertwijfeling en hoop, van eenzaamheid en opstandigheid, van verscheurdheid en gelatenheid, van diepe drang tot geven, tot delen.

Erik van Malder 1993

Een taal die past bij wie haar hanteert. De mensfiguur staat centraal in de sculpturen van Marleen Wouters. Zij weet, op de grens van expressionisme en naturalisme, uitstekend een figuur of een kop te laden met emoties.

Nico Out 1997, Kunst en Cultuur, Provinciale Zeeuwse Courant, 23.09.97.

Bij de Grieken was Mnemosyne de personificatie van het geheugen. In mijn ogen is Marleen Wouters dat voor de wereld zoals zij die ziet en beleeft, in uitgepuurde bronzen in combinatie met steen, hout, verroest betonijzer, …

Marleen Wouters is voor mij in de eerste plaats een gevoelskunstenares, herschepper (of oer-verteller?) van vooral de allermenselijkste steeds weerkerende items van elk leven: liefde, afscheid, (on)zekerheid, ziekte, dood, warme vreugde om ogenschijnlijk kleine herinneringen.

Het oppervlak van haar bronzen is zoals die gevoelens: niet gepolijst en gemakkelijk, maar als eelt, op je handen zowel als in je ziel. Niet bombastisch of monumentaal, maar heel aanwezig.

Helemaal niet fotografisch, en toch een duidelijker beeld gevend van wat haar beweegt dan welke foto ook. Huisgenoten bijna zijn haar beelden. Met hun kleine en grote kanten, hun littekens, kneuzingen en verwachtingen. En mooi, mooi om naar te blijven kijken.

Andreas Molenaar 1999

De beelden van Marleen Wouters hebben iets onsterfelijk en vergankelijk.

De vergankelijkheid zit in de eenvoud van emoties die er oppervlakkig uitspringen. De onsterfelijkheid wordt duidelijk door het pijnlijk niets dat bron is van alles wat bestaat. Haar beelden zijn als een gewei dat een hert heeft afgestoten in de bronstijd.

Jan Ardui 1998

In de sfeer van oude mensen en dingen die niet voorbij gaan is de buste die Marleen Wouters maakte van een oude man, waarin leven en dood subtiel in elkaar overgaan. Als de meest klassieke exposant toont zij aan dat kwaliteit los staat van het gekozen materiaal. Wie dat weet te overstijgen overtuigd altijd.

Uit : Proeven van kunst Nico Out 2009

Dames en heren, beste vrienden,

Het is misschien wat ongewoon, maar ik wil u even meenemen naar mijn bronstijd, geschreven met één ‘s’. Wat bedoel ik met ‘mijn bronstijd’? Ik was 15 en ik volgde Latijn-Griekse. Het was toentertijd gebruikelijk dat leerlingen elk jaar een honderdtal paradigmata uit het hoofd moesten leren, een bezigheid waarvan ik het nut pas enkele jaren later inzag. Op een dag leerden we ook Latijnse zegswijzen en spreuken. Eén ervan was: Exegi monumentum aere perennius van Horatius, vertaald: ik richtte een monument op duurzamer dan brons. Brons! Natuurlijk had Horatius het over zijn gedichten, zijn oden waarvan hij vond dat ze duurzamer zouden blijken te zijn dan brons, een kleine uitglijder van onze dichter. Maar het straffe moet nog komen: de leerkracht Latijn zei toen – en dat  heb ik nooit vergeten – dat hij als latinist van oordeel was dat Horatius zich hier vergiste, want dat brons duurzamer zou blijken te zijn dan Horatius’ oden. Ik vind dat straf. Ik ben als man van het woord immers ook van oordeel dat woorden vluchtiger zijn dan brons, meer zelfs: dat brons geen woorden of betekenis behoeven en dat ze daardoor in fine expressiever zijn dan het discursieve, het discours. Als fenomenoloog zoek ik immers de directe en intuïtieve ervaring, de wereld zoals die voor ons ligt en die door de rationalisering eigenlijk wordt weggemoffeld en weggedrukt. Het is wat Husserl de eidetische reductie noemt, de absolute essentie. Welnu, in de bronzen van Marleen vind ik die absolute essentie terug omdat ze via de kleine sculpturen die ze maakt iets groots neerzet, namelijk die absolute essentie. Als ik consequent zou zijn met mezelf zou ik hier dus moeten zwijgen, het werkwoord waarvan de dichter zei  – en we refereren aan de sobere Willem Elsschot –  dat het niet verbeterd kan worden. Zwijgen kan niet verbeterd worden. Maar toch kan ik niet zwijgen: ik ben immers geen beeldhouwer van bronzen. Die kan rustig zwijgen en haar werk het werk laten doen.

Brons werd aangewend toen de Ilias werd geschreven, en de Odysseia, en stukken van de Bijbel. Daar liepen brons en woord een eind weegs parallel. Brons heeft te maken met een stedelijke cultuur, en dat leest men af aan de bronzen van Marleen Wouters. Welke figuren zij ook concipieert, en het woord concipiëren is hier misschien niet juist gekozen want er gaat juist geen discours aan vooraf, welke figuren zij ook maakt, ze bewonen een humanistische intimiteit, het zijn elementaire figuren die meestal met het hoofd springlevend naar boven gericht zijn. De levenswijsheid die ze representeren schrijft zich in in een spontane orde. Die orde is niet bedacht, ze is niet reflexief, ze gaat de artefacten vooraf. Ze incarneren haast alle de ambivalentie waarin speelsheid en levenswijsheid elkaar ontmoeten. Ik las ooit in een boek van de Franse kunstcriticus Bernard Noël over de joodse schilder Paul Trajman “que c’est la main qui pense” bij deze schilder. Welnu, dàt is het: bij Marleen Wouters is het ook la main qui pense, de hand die bij het maken van het artefact als het ware uit zichzelf beweegt en de act van het denken in de schaduw stelt. Want dat denken, dat rationaliseren leidt bij de kunsten tot een vorm van vervreemding, tot een bedekken van een kunstwerk met woorden, en dat ‘bedekken’ gebeurt blijkbaar niet alleen in de kunsten, de politiek is er vol van.  Daarom wilde ik er, zoals ik in het begin zei, eigenlijk het zwijgen toe doen want de bronzen die Marleen Wouters maakt, zijn sprekend en behoeven geen uitleg. Dat is een compliment, Marleen. Haar manier van in de wereld staan, gaat  dus duidelijk haar denken vooraf, en daardoor komen deze bronzen spontaan, natuurlijk, eerlijk en veelzeggend over.  Ze is een fenomenologe zoals de Franse wijsgeer Merleau-Ponty die beschreef, met een grote openheid t.o.v. de Lebenswelt. Deze primordiale openheid is de kern van het primaat van de waarneming. Zo ziet Marleen Wouters naar de wereld: met open vizier, nogmaals met een zekere naïviteit ook. Het is het primaat van de/haar ervaring, voorafgaande  aan elk discours. Men kan achteraf wel vaststellen dat haar werk van humanisme doordrenkt is – als ze een hand leent (lend a hand), of als ze haar beeldje reikhalzend laat groeten, of als dat beeld gewoon de richting van een stap aangeeft, of als de ondertitel van een beeld ‘Free’, vrij, heet, maar zeker ook als Aanvaarding het thema is, of evenwicht, steeds is er die eenvoud van een doorleefd humanisme, een authenticiteit die berust op levenskracht en een bepaald soort ervaring die we naïef zouden kunnen noemen, maar waarin precies dat humanisme verscholen zit. Het is het humanisme zoals de Franse 19de-eeuwse schrijver Flaubert het beschreef in de mooiste novelle die ooit geschreven werd: Un coeur simple, waarmee hij iemand bedoelde die vanuit een grote gevoelsrijkdom geeft en zelden neemt. Haar naam is iconisch: Félicité. Het is het humanisme zoals dat spreekt uit Schillers ‘Brieven over de esthetische opvoeding van het mensengeslacht’, zoals hij dat optimistisch noemde, brieven geschreven in een tijd toen het humanisme nog niet besmet was door dwaze postmoderne ideeën en op een moment dat men het mogelijk achtte zichzelf werkelijk te realiseren via de kunst, en dus niet via de conspicuous consumption die we nu kennen. Het begon aan het eind van de negentiende eeuw toen de kunstenaar zich verveelde en begon te vragen naar ‘le dérèglement de tous les sens’, daar begon de miserie; wat later dook Duchamps urinoir op en we eindigden bij een kakmachine. Dat is niet de sfeer noch de filosofie van de bronzen van Marleen Wouters, gelukkig niet. Haar beelden hebben gelukkig een andere urgentie. Tweemaal geluk.

In deze bronzen wordt dus veel gegeven, ze verbeelden in hun vanzelfsprekendheid een loyaliteit aan het leven. Ze zijn brons, ze moeten niet de pretentie vertolken dat ze duurzamer zouden zijn dan wat ook. Ze overleven de tijd wel.

Wim van Rooy 2012, openingswoord tentoonstelling